Eddie Otten
1930-1997, Zonder beroep
Eddie Oten werd op 6 april 1930 geboren in Poerworedjo op Java als zoon van Wilhelmus Otten, militair kashouder bij het KNIL, en Willemina Hendriks, huisvrouw. Hij overleed op 2 januari 1997 te Groesbeek. Eddie Otten was ongehuwd.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/2/-029.jpg
Eddie Otten, burgemeester Hustinx en veldmaarschalk Montgomery voor het stadhuis van Nijmegen, 1957 (foto: Archief Groesbeekse Tehuizen)

Otten werd toevallig Nijmegenaar. In 1932, twee jaar jong, was hij met het hele gezin op verlof in Nederland, toen zijn vader te horen kreeg, dat hij wegens bezuinigingen op het KNIL niet meer naar het geliefde Nederlands-Indie mocht terugkeren. Hoewel zijn vader in zijn geboorteplaats den Haag wilde gaan wonen, gaf de familie van zijn moeder, die uit Elst kwam, de doorslag. Nijmegen werd de plaats, waar Eddie zou opgroeien, aan de Kraijenhoflaan, dichtbij de Hezelpoort, waar hij al vroeg van treinen kon genieten. Zijn ouders wisten, dat de jongste zoon een moeilijke maar aardige jongen was, weliswaar zwakbegaafd, maar met een grote belangstelling voor zijn omgeving en een nog grotere interesse in andere mensen. Dat zou zo blijven, ook toen duidelijk werd, dat de ‘achterlijke school’ nauwelijks aan hem besteed was, een werkkring evenmin. Van een loopbaan was geen sprake, van lopen wel, vooral in de Nijmeegse binnenstad, waar hij geleidelijk aan veel stadgenoten leerde kennen. Hij werd een bekende figuur, een alom geliefde vrijbuiter, die zijn geuzennaam Gekke Eddie met ere droeg.

Hij trok er elke dag op uit, ook in de oorlog, die een grote indruk op hem maakte. Sjie-iet: daar gaat ie, riep hij, wanneer hij een V1 over Nijmegen hoorde razen. Zijn buurtgenoten wisten niet altijd of hij dat leuk vond, of zich juist mateloos ergerde. Het moet ergernis geweest zijn. Want Eddie maakte zich vaker kwaad, vooral thuis, wanneer hij zijn zin niet kreeg. Zijn moeder zorgde desondanks goed voor hem. Zijn broers en zussen vroegen zich vaak af, waarom hun moeder de vrijbuiter bleef verwennen. Ondanks zijn handicap besefte Eddie goed wat hij deed, vooral als hij op pad was. Hij was met veel dingen bezig, van dag tot dag, van jaar tot jaar. Hij was voor geen kleintje vervaard, en voor grote mannen niet bang. Veel Nijmegenaren herinneren zich de foto, waarop hij overlegt met veldmaarschalk Montgomery en burgemeester Hustinx: toch niet de eerste de beste figuren uit die tijd. De heren praten overigens niet over de overdracht van bevoegdheden na de bevrijding. Eddie Otten ontmoette de beroemde legerleider bij diens bezoek aan Nijmegen in 1957.

Eddie hield van mensen, maar ook van locomotieven. Hij was regelmatig te vinden op het station of langs de spoorlijn tussen Nijmegen en Groesbeek, waar tussen 1950 en 1965 Duitse stoomtreinen met Engelse militairen voorbij trokken. De fluitende Eddie keek zijn ogen uit, om zijn waarnemingen later in tekeningen vast te leggen. De Buffel zou hij ook hebben getekend, en de Thalys, wanneer hij die treinen zou hebben mogen meemaken. Eddie had voor meer zaken belangstelling, postzegels bijvoorbeeld, of snoepgoed. Zijn vragende blik bracht hem in contact met de mensen, waarvan hij op zijn manier hield. De verkoopsters van V&D en Hema aan de Grote Markt te Nijmegen konden daarover meepraten. Hij struinde de hele stad af, met als gevolg dat vrijwel iedereen hem kende. Hij kwam overal. Zijn moeder had daar soms moeite mee. Zij dacht dat hij belachelijk werd gemaakt. Dat was niet het geval, ook al meende broer Wim soms dat al die mensen die Eddie kenden ‘niet echt vertelden wat zij van hem vonden’. Leo van Stijn, tekstschrijver en cabaretier kende Gekke Eddie ook goed. Hij tekende hem in 1986 in zijn lied Eddie: Eddie kende iedereen, zijn open frissen snoet, zijn iets te grote mond, vol weinig woorden en zijn vaste groet. Eddie kende iedereen: wie hem eenmaal had gehoord, hij strooide glimlach over veel gezichten, met een simpel woord. Zij wisten waar hij ging. Hij liep in ogen van agenten, postbesteller, winkelier, en hartelijk onthaald door winkelmeisjes, had hij het nog niet zo gek, Eddie, hier. In 1960 verhuisde het gezin Otten naar de Galileistraat, op de Hatertse Hei, niet ver van de befaamde Sint Annastraat. Die verhuizing gaf Eddie de ruimte om een andere omgeving te leren kennen, en om de intocht van de Vierdaagse elk jaar letterlijk op de voet te volgen. De Nijmeegse afstandsmarsen waren zijn lust en zijn leven. Dat kwam niet door zijn eigen stijl van lopen, maar wel door de saamhorigheid die hij kennelijk voelde, vooral bij de feestelijke intocht. Hij liep altijd voorop, een enkele keer zelfs naast dirigent Harrie van Diepenbeek van de beroemde Kapel van de Koninklijke Luchtmacht. Ook bij andere festiviteiten was hij vaak van de partij. Eddie genoot met volle teugen van muziekkorpsen, marsmuziek en applaus. Eddie hoorde iedereen; zijn uitvergrote stap zijn voorgaan in muziek, onkwetsbaar zwaaiend tussen ernst en grap. Eddie hoorde iedereen; als tromgeroffel klonk en koperklank in uniform, door zijn gepoetste groot tamboer blonk Hij hoorde bij Vierdaagse pret, applaus en overtuigd van zijn belang; vertrok geen spier Zo volop overladen met waardering, had hij het nog niet zo gek, Eddie, hier. In 1970, kort na het plotselinge overlijden van zijn moeder, nam Eddie Otten zijn intrek bij de Groesbeekse Tehuizen als bewoner van de Muntberg. Hij had het daar vlak bij de bossen meteen prima naar zijn zin, zo vertelde hij regelmatig aan zijn oudere broer Wim en zijn medebewoners. Eddie is in die Groesbeekse Tehuizen goed opgevangen, zonder de verwennerij van thuis, maar met de waardering van staf en bewoners, en niet te vergeten met echt werk. Het dorpsleven trok hem ook. De harmonie wist hij snel te vinden. De warme bakker stopte hem elke ochtend, wanneer hij op weg was naar de arbeidstherapie, wat snoep toe. Bij de bank kreeg hij van het personeel postzegels. Over belangstelling op straat had hij evenmin te klagen. Eddie werd naast Nijmegenaar ook Groesbeker. Naast of na? Leo van Stijn gaf het antwoord: Eddie miste iedereen; in Groesbeek veilig thuis, ging hij de stad vermijden, die beangstigt vol van jong gespuis. Eddy miste iedereen; ontwend aan wie is wie. De straat met haast en dreiging, en ontdaan van elke harmonie. Muziek verpakt in zwart metalen dozen: dooft het leven en spontaan plezier en onbegrepen massa’s, zonder vreugde in de ogen, houden Eddie’s weg. De gekken lopen hier.

Literatuur

  • Geert Willems, ‘Eddie kent iedereen’, in: De Gelderlander, 15 augustus 1995
  • Bronnen

    • Eddie: tekst en muziek van Leo van Stijn, op de LP ‘Nijmegen, laat naar je kijken’ van Cabaret Blokken (1986)
    • Sjie-iet, daar gaat ie, door dr. A. Lansink; toespraak bij de tentoonstelling ‘Eddie Otten, wie kent hem niet?’ Open Huis, Gemeente Nijmegen, 13 juli 1997
    A. Lansink
    Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 2, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: dr J.A.E. Kuys (eindredactie), drs R.M. Kemperink, E. Pelzers en drs P.W. van Wissing. Verloren Hilversum, 2000, pagina's 84-85.