Franciscus Arnoldus Antonius Daamen
1921-1971, Bedrijfsdirecteur
Franciscus Arnoldus Antonius Daamen werd op 30 september 1921 te Amsterdam geboren als zoon van A.J.C. Daamen, tabakshandelaar, en J.Verbunt. Hij huwde op 29 december 1947 te Amsterdam met Marie Antoinette Hiltermann, geboren op 3 september 1922 te Hilversum en overleden op 9 november 1990 te Nunspeet. Het echtpaar kreeg vier kinderen. Daamen kwam om op de Noordzee op 29 mei 1971.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/2/-005.jpg
F.A.A. Daamen, mei 1961, RAG, archief DRU, inv.nr. 234 (foto: H. van Onna, Ulft)

Toen Frank Daamen in 1959 bij de Koninklijke DRU te Ulft in dienst trad, maakte deze firma moeilijke tijden door. Het bedrijf ging het in de jaren ’60 weer stevig voor de wind. DRU fuseerde in 1970, waardoor de beursgenoteerde Amalga Holding ontstond. Welke rol speelde Daamen in deze ontwikkeling?

Daamen studeerde, na het behalen van zijn gymnasium B-diploma in 1939, werktuigbouwkunde aan de Technische Hogeschool te Delft. Omdat hij in 1942 weigerde de door de Duitse bezetter opgedrongen loyaliteitsverklaring te tekenen, kon hij aanvankelijk zijn studie niet afronden. Pas na de oorlog, in februari 1947, zou hij als werktuigbouwkundig ingenieur afstuderen. Om zijn studie in Delft te kunnen voltooien, zou Daamen zijn baan bij de Netherlands Office for Relief and Rehabilitiation te Londen, de inkoopcentrale van de Nederlandse regering, waar hij in november 1945 was begonnen, al in februari 1946 opgeven. Tijdens de bezetting was Daamen actief in het verzet, met name als plaatsvervangend hoofd van de Groep Reynaert, een ondergrondse inlichtingenorganisatie met circa 1200 mensen. Hij begaf zich door de vijandelijke linies en keerde weer terug naar bezet Nederland met codes, radiomateriaal en instructies. Na de oorlog ontving de verzetsman hoge onderscheidingen van de Engelse en Nederlandse regering voor zijn illegale arbeid.

Na voltooiing van zijn studie werkte Daamen in diverse functies bij de NV Bierbrouwerij De Drie Hoefijzers te Breda. Hij verkende buitenlandse exportmarkten, gaf commercieel en technisch leiding aan dochterondernemingen in Nederland en België en was betrokken bij de oprichting van een brouwerij in Syrië. Van 1954 tot 1956 was Daamen directeur van de Oranjebrouwerij in Djakarta, eveneens een dochteronderneming van De Drie Hoefijzers. Dit Indonesische bedrijf verschafte aan ongeveer 700 mensen werk en zette jaarlijks circa 100 miljoen rupia’s om. De groei die deze brouwerij onder een moeizaam politiek klimaat doormaakte in de jaren dat Daamen er werkte, was spectaculair. Hij richtte verder in de voormalige kolonie de Nederlandse Kamer van Koophandel mede op. Na bijna twee jaar Indonesië keerde Daamen, daartoe genoodzaakt vanwege ziekte van zijn vrouw, terug naar Nederland, waar hij in Nijmegen in dienst trad bij Koninklijke Dobbelman NV. Hij was hier aanvankelijk hoofd stafafdelingen en vanaf 1 januari 1958 directeur, maar hij hield het er snel voor gezien.

De Koninklijke Fabrieken Diepenbrock & Reigers NV (DRU) te Ulft, een ijzergieterij die was voortgekomen uit een in 1754 opgerichte ijzerhut, had in Nederland een sterke positie opgebouwd in het emailleren van ijzeren producten en de productie van badkuipen, pannen, kachels en haarden. In 1959 leed DRU verlies en verkeerde het in een deplorabele situatie. Het bedrijf kampte met onderbezetting bij de ijzergieterijen. De export naar de Verenigde Staten liep door problemen met de Amerikaanse importeur terug. Bovendien ontmoette DRU zware concurrentie bij de verkoop van wasmachines, badkuipen en drugasars (gasverwarmingstoestellen). De onderneming had nog maar een matig imago. In deze situatie kwam Daamen in september 1959 terecht, aanvankelijk als waarnemend directeur, per 1 januari 1960 als directeur.

Onder Daamens leiding steeg de omzet bij DRU enorm en vertienvoudigde de winst. Hij rationaliseerde de onderneming onder andere door de systematische ontwikkeling van nieuwe producten en de mechanisatie en automatisering van de gieterij. Daamen constateerde in 1963 dat DRU steeds meer een ‘apparatenfabriek’ werd. De nadruk kwam te liggen op de fabricage en verkoop van gasverwarmingsapparaten en later luchtbehandelingssystemen. De productie van keukenartikelen werd gesaneerd, die van wasmachines en badkuipen stopte respectievelijk in 1965 en 1968. De onderneming breidde in de jaren ’60 fors uit op de oorspronkelijke locatie in Ulft, door een nieuwe vestiging in Emmeloord, de oprichting van dochterbedrijven en het overnemen van onder meer installatiebedrijven, een fabriek voor brandblusapparaten en een elektrotechnisch ingenieursbureau. Verder werd de export naar onder andere de Verenigde Staten, Engeland en België opgevoerd. De raad van commissarissen was in 1962 lovend over Daamen: “Dankzij de sterke organisatorische, commerciële en technische eigenschappen van de heer Daamen, is het bedrijf in een paar jaar tijd weer rendabel geworden”.

In 1970 werkten er bij DRU, inclusief de dochterondernemingen, ruim 2000 mensen, bijna 900 meer dan toen Daamen begon. Het gebrek aan personeel dat einde jaren ’50 de bedrijfsresultaten naar beneden drukte, was geheel verdwenen. Onder Daamens bewind werden een regeling voor winstuitkering ingevoerd en de arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers geharmoniseerd. Hij slaagde erin, onder meer door belangstelling te tonen voor de persoonlijke omstandigheden van zijn werknemers, mensen van hoog tot laag achter zich te krijgen. J.R.H. van Schaik, oudvice-premier en een van de eerste commissarissen van DRU, meende dat uit Daamens optreden een warme toewijding sprak voor het bedrijf en de werknemers. Leden van het kader vonden in 1970, ondanks redelijke bedrijfscijfers, dat het ‘slecht liep’ in de onderneming. Een organisatiebureau stelde vast dat het kader een zeer afwachtende houding aannam, mede doordat DRU sterk centraal werd geleid.

In 1970 fuseerde DRU met Etna-Daalderop Holding NV, een onderneming die gashaarden, kooktoestellen, luxe en huishoudelijke apparaten produceerde, tot Amalga Holding NV. De nieuwe vennootschap telde circa 4000 medewerkers en had een jaaromzet van ongeveer 200 miljoen gulden. Het initiatief voor de fusie kwam van dr. A.L. Jongbloed, beheerder van EtnaDaalderop, niet van Daamen. Beiden werden lid van de raad van beheer van Amalga, die leiding zou gaan geven aan de directies van de werkmaatschappijen. Jongbloed zat de raad voor, niet Daamen, die sedert april 1969 president-directeur van DRU was. Binnen de raad van commissarissen van het Ulftse bedrijf werd dit betreurd, maar Daamen verklaarde dat de verdeling van de portefeuilles in overeenstemming was met de capaciteiten van de betrokkenen. Jongbloed schreef over hun relatie: “Onze verhouding was zakelijk en realistisch. En zo’n verhouding kon je met Frank hebben; alles in z’n vakje, afspraak is afspraak en geen gevoeligheden”. Daamen zou in de nieuwe houdstermaatschappij maar kortstondig een rol spelen. Op 29 mei 1971, in het pinksterweekeinde, kwam hij tijdens de jaarlijkse North-Sea-Race om het leven door een ongeluk met het zeiljacht Merlijn. Bij het ongeluk kwamen in totaal vijf opvarenden om. Daamen werd te Utrecht gecremeerd.

Amalga Holding was maar een kort leven beschoren. In 1973 nam Internatio-Müller NV de holding over. De afzetmarkt voor gaskachels, de belangrijkste peiler van het bedrijf, liep begin jaren ’70 door verzadiging fors terug. Hetzelfde jaar sloot DRU zijn ijzergieterij.

Aanvankelijk sloot Daamen – hij was katholiek – de jaarverslagen van DRU met het vragen om Gods zegen. Daamen beschikte over een uitgebreid sociaal netwerk, onder andere onder katholieke werkgevers Hij speelde een vooraanstaande en initiatiefrijke rol in werkgeverskringen in en rond Ulft. Zijn sportieve inspanningen – zeilen, hockey en golfen – gebruikte hij ook om zijn (zaken)relaties te onderhouden. Hij was een stimulerende persoonlijkheid. Als stuwend en bezielend leider maakte hij van de Ulftse onderneming weer een gezond en florerend bedrijf. Daarbij profiteerde hij fors van de economische hoogconjunctuur in de jaren ‘60. L.A.H. van Eyseren, voorzitter van de raad van commissarissen, noemde de DRU-directeur een man met grote kwaliteiten op het gebied van organisatie en financieel beheer. Daamen zette zich in voor een goed sociaal beleid en een samenbindende geest onder het personeel.

Literatuur

  • De Graafschapbode, 1 juni 1971
  • Olde Hut, personeelsorgaan van Koninklijke Fabrieken Diepenbrock & Reigers N.V. Ulft, Gedachtenisnummer Ir. F.A.A. Daamen, juli 1971

Bronnen

RAG, archief DRU, inv.nrs. 75, 76, 173, 213, 230, 234
E. Pelzers
Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 2, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: dr J.A.E. Kuys (eindredactie), drs R.M. Kemperink, E. Pelzers en drs P.W. van Wissing. Verloren Hilversum, 2000, pagina's 23-25.