Marsilius van Inghen
ca. 1340-1396, Filosoof en Theoloog
Marsilius van Inghen werd omstreeks 1340 geboren in of nabij Nijmegen en stierf op 20 augustus 1396 te Heidelberg. Hij was priester. Over zijn ouders is niets bekend. Zijn naam wordt soms gespeld als ‘Mercilius’ of ‘Marcelius’. Een enkele keer wordt hij ‘Johannes Marsilius’ genoemd.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/2/-013.jpg
Anoniem getekend portret van Marsilius van Inghen, 18e eeuw, kopie naar een onbekende laat-middeleeuwse houtsnede (afgedrukt in

Over de geboorteplaats van Marsilius van Inghen, die tijdens zijn leven grote roem als geleerde genoot, bestaat geen eenstemmigheid. In de vroegste documenten die informatie geven over zijn leven, de documenten van de universiteit van Parijs, staat hij genoemd als “Marsilius van Inghen uit Nijmegen, dat behoort tot het diocees Keulen”. Deze informatie gaat naar alle waarschijnlijkheid terug op gegevens die hijzelf bij zijn inschrijving aan de universiteit van Parijs had verstrekt. De oude literatuur beschouwt echter Ingen als zijn geboorteplaats, op grond van een opschrift boven de grafrede, gehouden door Nikolas Prowin in Heidelberg tijdens de begrafenis van zijn beroemde collega Marsilius, volgens welke deze laatste uit het diocees Utrecht afkomstig zou zijn en dus niet uit Nijmegen kan stammen. De naam ‘Van Inghen’ zou daarom de herkomst aangeven. Dit opschrift behoort echter niet tot de oorspronkelijke tekst van de grafrede, maar is meer dan honderd jaren later in een 1499 gedrukte uitgave door de uitgever toegevoegd. De waarde van dit gegeven is derhalve beperkt en er is dus niets op tegen vast te houden aan de informatie uit de Parijse documenten.

Het geslacht Van Inghen leefde verspreid over vele plaatsen in de Betuwe en het Land van Maas en Waal. In 1357 werd een zekere Florentius van Inghen als burger van Nijmegen genoemd. Maar nergens kunnen familiebanden met Marsilius worden bevestigd. Het enige zekere gegeven over zijn familie is een notitie die Marsilius in een van zijn boeken maakte, waaruit blijkt dat hij een broer had, die de naam Walter droeg. Het gaat hier waarschijnlijk om een jongere broer. Walter studeerde in Heidelberg in de tijd dat Marsilius daar doceerde en het ambt van rector bekleedde. De naam Walter van Inghen komt voor in de matrikels van de universiteit van Heidelberg, samen met andere Van Inghens, wellicht ook verwanten van Marsilius.

Ofschoon Marsilius het grootste deel van zijn leven buiten Gelderland verbleef, onderhield hij contacten met zijn geboortestreek. Marsilius was een trekpleister voor begaafde scholieren die de weg naar de universiteit zochten. Onder de studenten die bij hem te Parijs in de jaren 1364 en 1365 academische graden in de filosofie behaalden, waren er twee uit Nijmegen, Jan Arnoldi en Albert Tegnaghel, en een zekere Ghisalbert uit Groesbeek. Ook andere studenten uit de streek volgden bij hem colleges en deden bij hem examens. Op 6 januari 1377 ondertekende een zekere Marsilius van Inghen de landvrede gesloten met de hertogen van Gelre uit het Huis van Gulik. Maar het is moeilijk vast te stellen of het daarbij om de filosoof of om een naamgenoot gaat. In ieder geval sluiten de Parijse documenten een verblijf van Marsilius in Gelderland niet uit. Eind september en begin november 1376 onderhandelde men in Parijs over de restitutie van door Marsilius te maken kosten bij een voorgenomen reis naar het Pauselijke Hof te Avignon, die in mei 1377 zou plaatsvinden. Het bewaarde verslag doet vermoeden, dat Marsilius bij deze besprekingen niet aanwezig was. De volgende mededeling over zijn persoon dateert van enkele maanden later. Op 10 februari 1377 werd hij samen met Jordanus van Kleef en Gerard Kalkar uitgekozen om studenten die de magistergraad wilden halen te examineren. Mogelijk had Marsilius in de tussenliggende periode een reis naar Gelderland gemaakt. In ieder geval gold hij in Gelderland als een belangrijke persoon. In 1382 tracteerde de stad Nijmegen haar ‘magister Marcelius’ op een rijk banket, waarvan de gemaakte kosten in de stadsrekeningen vermeld staan.

Zijn grote roem dankte Marsilius aan zijn wetenschappelijke loopbaan, die in 1362 te Parijs begon, toen hij samen met Theo van Ooy en anderen uit de streek onder Willem Buser van Heusden magister in de filosofie werd. In Parijs leerde hij ook Geert Grote, de geestelijke vader van de Moderne Devotie kennen, met wie hij later nog in contact stond, getuige een brief van Geert Grote uit 1374, waarin deze Marsilius laat groeten. Zijn belangrijkste opgave als magister bestond in het geven van onderwijs over de werken van Aristoteles. Hij trad in het spoor van Willem van Ockham en Johannes Buridanus, maar deed dit op een zelfstandige manier. Hij beschouwde de zintuiglijke waarneming als fundament van de menselijke kennis en verdedigde de nominalistische opvatting dat er geen algemeenheden buiten de menselijke geest bestaan. Uit contemporaine bronnen blijkt dat Marsilius een uitstekend docent was. Hij trok overvolle collegezalen. Daarom werd hem in 1374 het eerste recht op de grootste vrije zaal toegekend, zodat voor alle toehoorders een zitplaats beschikbaar was. De schriftelijke neerslag van deze colleges zijn gedeeltelijk bewaard gebleven en de gebruikte voorbeelden vertellen over de stad Parijs en de torens van de Notre Dame. Het was waarschijnlijk op grond van het succes als docent dat Paus Urbanus V hem in 1369 had gevraagd een leerstoel te Montpellier te bezetten, maar tevergeefs. Naast zijn functie als docent vervulde Marsilius te Parijs belangrijke bestuurlijke taken. Vier maal was hij procurator van de Engelse natie (1363, 1373, 1374, 1375) en twee maal bekleedde hij het ambt van rector van de universiteit (1367 en 1371), dat hem tot gesprekspartner van de Franse Koning maakte. In de documenten van de Universiteit van Parijs is zijn naam prominent aanwezig.

Het uitbreken van het Westerse Schisma betekende het einde van zijn verblijf te Parijs. Na 1379 komt Marsilius in de documenten van de universiteit niet meer voor. Tot 1386 is zijn verblijfsplaats zo goed als onbekend. Daarna stond hij opnieuw in het academische middelpunt, nu te Heidelberg. Op 29 juni 1386 werd hij door Ruprecht I van de Palts als ‘unser pfaffe’ opgenomen in de familia van de keurvorst en tot eerste rector van de door hem gestichte Universiteit van Heidelberg benoemd. Marsilius ontving daarvoor het vorstelijk bedrag van tweehonderd gulden jaarlijks vermeerderd met nog eens vijftig gulden, zoals de oorkonde vermeldde. Hij nam de taak van rector negen termijnen op zich en drukte aldus zijn stempel op de beginjaren van de universiteit. In officiële acten van de universiteit, waarmee Marsilius in 1386 begon, schreef hij uitvoerig over de bestuurlijke beslommeringen, zoals het rooster en de aanschaf van een universiteitsscepter, die eigenlijk te duur was, zodat de inmiddels vermogende Marsilius aan de universiteit geld moest lenen. Hij doceerde in Heidelberg opnieuw over de werken van Aristoteles en maakte in 1395 de studie theologie af, die hij in Parijs begonnen was. Conrad van Soltau en Mattheas van Krakau gaven in die tijd les in de theologie. Marsilius was de eerste in Heidelberg gepromoveerde theoloog. Hij benadrukte de goddelijke eenheid en de onvolmaaktheid van de menselijke kennis over God. Hij waarschuwde voor logische spitsvondigheden in de theologie en koos bij de uitleg van de sacramenten vaak de beproefde weg van Thomas van Aquino en Bonaventura. Marsilius stierf op 20 augustus 1396 en werd begraven in de Petruskerk te Heidelberg, aan de voet van het hoofdaltaar. Tot 1528 herdacht de universiteit van Heidelberg zijn eerste rector met een jaarlijkse mis. Tegenwoordig herinnert de Marsiliusplatz de bezoeker van Heidelberg aan de betekenis van deze beroemde Gelderlander.

Werken

  • M. Markowski, Katalog dziel Marsyliusza z Inghen z ewidencja rekopisow, in: Studia Mediewistyczne 25/1 (1988), 39-132
  • Literatuur

    • G. Ritter, Studien zur Spätscholastik I: Marsilius von Inghen und die okkamistische Schule in Deutschland, Heidelberg 1921
    • E. P. Bos (red.), Geschiedenis van de Wijsbegeerte in Nederland 3: Marsilius van Inghen. Kennis, wetenschap en theologie, Baarn 1987
    • M. J. F. M. Hoenen, Marsilius of Inghen. Divine Knowledge in Late Medieval Thought, Leiden 1993
    Maarten J.F.M. Hoenen
    Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 2, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: dr J.A.E. Kuys (eindredactie), drs R.M. Kemperink, E. Pelzers en drs P.W. van Wissing. Verloren Hilversum, 2000, pagina's 44-45.