Hendrik Koekoek
1912-1987, Politicus
Hendrik Koekoek werd op 22 mei 1912 geboren in Hollandscheveld als oudste zoon van de pluimveehouder Roelof Koekoek en Johanna Gort. Hij trouwde op 18 juni 1942 met Theodora Geertruida (Doortje) van Zetten. Het echtpaar bleef kinderloos. Koekoek overleed op 8 februari 1987 in Bennekom.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/3/-029.jpg
Hendrik Koekoek (foto: particuliere collectie)

‘Boer Koekoek’ en ‘de hofnar van het Binnenhof’ zijn twee van de talloze benamingen in de media voor Hendrik Koekoek. Deze veehouder was de leider van de Boerenpartij, die hij van 1963-1981 vertegenwoordigde in de Tweede Kamer, van 1962-1963 in de Provinciale Staten van Gelderland en van 1962-1970 in de gemeenteraad van Ede.

Koekoek groeide op in het Drentse Hollandscheveld in een Nederlands-hervormd gezin met zeven kinderen. Na zijn lagereschooltijd werkte hij mee in het pluimveebedrijf van zijn vader. Omdat Hollandscheveld hem begon te vervelen, was Koekoek blij dat hij in 1931 in militaire dienst moest. Hierna ging hij werken bij andere boeren. In 1939 werd hij gemobiliseerd in de buurt van Wageningen. Hij werd ingekwartierd bij het boerengezin Van Zetten, waar zijn oog viel op de dochter des huizes. Ze trouwden in 1942.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, vocht Koekoek mee op de Grebbeberg. Na een korte periode van krijgsgevangenschap keerde hij terug naar zijn ouderlijk huis. Ook na zijn huwelijk bleef hij daar enige tijd wonen, omdat de door hem gekochte boerderij in Bennekom vanwege een pachtkwestie niet vrijkwam. In 1943 werd Koekoek gearresteerd en bracht hij zeven maanden in de Scheveningse gevangenis door. De reden van zijn arrestatie is niet duidelijk: Koekoek hield het op ondergrondse activiteiten, verzetsmensen op zwarte handel. Na zijn gevangenschap moest hij naar Duitsland om dwangarbeid te verrichten. In 1944 keerde hij terug en betrok met zijn vrouw de boerderij van zijn schoonouders in Ommeren. Pas in 1947 konden ze terecht in hun boerderij in Bennekom.

Uit onvrede over de vergaande overheidsbemoeienis met de landbouwsector richtte Koekoek in 1946 de Landelijke Vereniging voor Bedrijfsvrijheid in de Landbouw (BVL) op. De leden noemden zich Vrije Boeren. De BVL, onder voorzitterschap van Koekoek, pleitte voor een vrije economie. De BVL was verder tegen het Landbouwschap, dat het Rijk in 1954 instelde om de belangen te behartigen van de boeren, die daarvoor verplicht een heffing moesten betalen.

Koekoek zegde in 1956 zijn lidmaatschap op van de CHU, omdat hij vond dat deze politieke partij te weinig deed om het landbouwbeleid te veranderen. Twee jaar later richtte hij de Boerenpartij op. Koekoek werd partijvoorzitter en hoofdredacteur van het partijblad De Vrije Boer. De in 1958 gehouden gemeenteraadsverkiezingen leverde de Boerenpartij twee zetels op: één in Zelhem en één in Valburg.

In 1961 weigerde Koekoek een heffing van het Landbouwschap te betalen. De overheid liet daarop beslag leggen op een van zijn weilanden. Koekoek organiseerde vervolgens met E.J. Harmsen, de secretaris van de Boerenpartij, een demonstratie. Met enkele honderden boeren blokkeerden ze een drukke weg even buiten Nunspeet. De pers rukte uit en gaf Koekoek gelegenheid zijn standpunten duidelijk te maken.

De publiciteit leverde de Boerenpartij bij de Provinciale Statenverkiezingen van 1962 een zetel op in Gelderland. Koekoek nam de zetel zelf in, maar stond die in 1963 af aan een andere Boer omdat hij het te druk had. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1962 veroverde de partij enkele zetels. Koekoek nam zelf zitting in de raad van Ede. Hij was er tot 1970 raadslid.

Twee maanden voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 1963 werden drie Vrije Boeren in Hollandscheveld uit hun huizen gezet, omdat ze weigerden de heffingen van het Landbouwschap te betalen. Honderden boeren protesteerden en bekogelden de vele aanwezige agenten, maar konden de ontruimingen niet voorkomen. In de pers werden de gebeurtenissen breed uitgemeten. Koekoek en de Boerenpartij profiteerden hiervan; bij de Kamerverkiezingen haalde de partij 2,1% van de stemmen, hetgeen drie zetels opleverde. Koekoek werd Tweede-Kamerlid.

In de Kamer was Koekoek niet geliefd. Hij kon er erg ongenuanceerd uit de hoek komen en had weinig constructieve voorstellen. Hij viel ook op vanwege zijn Drentse accent en werd volgens eigen zeggen uitgelachen. De Kamerleden dachten anders over Koekoek dan veel kiezers. In een commentaar in Het Parool omschreef N. Cramer het verschil in waardering aldus: “In het parlement fungeert hij eerder als een lachertje dan als een politiek leider in opkomst. Daarbuiten ziet men hem [...] toch wel als een leuke man, die de andere dooie dienders in de Kamer soms toch wel eens flink zegt waar het op staat.” In 1966 beleefde de Boerenpartij in electoraal opzicht een hoogtepunt. Bij de Statenverkiezingen werd 6,7% van de stemmen gehaald (44 zetels). In Gelderland en Noord-Holland zaten de meeste Boeren in de Staten: zes. In de Eerste Kamer namen twee Boeren zitting. Bij de raadsverkiezingen deed de Boerenpartij het met 8,8% (204 raadszetels) nog beter.

De Kamerverkiezingen van 1967 verliepen minder gunstig. De Boerenpartij haalde nog slechts 4,8% van de stemmen, goed voor zeven Kamerzetels. De teruggang was te wijten aan de ‘affaire Adams’. Het EersteKamerlid H. Adams van de Boerenpartij bleek ‘fout’ te zijn geweest in de Tweede Wereldoorlog. Hoewel het hele land viel over deze man, stelde Koekoek geen onderzoek in en schorste hem niet. Uiteindelijk stapte Adams zelf op als senator. Veel Boerenpartij-leden en -kiezers begrepen niet waarom Koekoek Adams niet openlijk had veroordeeld.

Koekoek was geen gemakkelijke man om mee samen te werken. Hij gaf andere BP-leden geen ruimte ideeën of kritiek te leveren. Ook kwam het geld voor de partij op Koekoeks privé-rekening en legde hij daarover geen verantwoording af. Vanwege zijn autoritaire optreden stapten in 1968 vier Tweede-Kamerleden van de Boerenpartij uit de fractie. Onder hen was partijsecretaris Harmsen, met wie Koekoek jarenlang had samengewerkt. In 1971 stapte opnieuw een Kamerlid uit de Boerenfractie.

De ruzies en scheuringen deden de Boerenpartij geen goed. Bij de Statenverkiezingen van 1970 verloor de BP 36 van de 44 zetels. In de Staten van Gelderland ging de partij terug van zes naar twee. Bij de gemeenteraadsverkiezingen verloor de Boerenpartij vrijwel alle zetels. Bij de Tweede-Kamerverkiezingen in 1971 kreeg de Boerenpartij nog slechts 1,1% van de stemmen. De ene zetel die dat opleverde werd door Koekoek ingenomen.

In 1972 leefde de Boerenpartij weer op. Bij de Kamerverkiezingen kreeg de partij 1,9% van de stemmen (drie zetels). Bij de Statenverkiezingen van 1974 ging het nog beter. De partij kreeg 3,1 procent van de kiezers achter zich (17 Statenzetels). Dit succes was te danken aan de carnavalskraker die Koekoek samen met Vader Abraham zong. Het lied ‘Den Uyl is in de olie’ bereikte de eerste plaats in de hitparade.

Na de Kamerverkiezingen van 1977 was Koekoek weer de enige Boer in de Tweede Kamer. De teruggang zette zich nu door. Bij de Statenverkiezingen van 1978 gingen alle zetels verloren. En in 1981 – Koekoek had de naam van de partij inmiddels gewijzigd in Rechtse Volkspartij (RVP) – haalde de partij geen zetel meer bij de Tweede-Kamerverkiezingen. Er was een einde gekomen aan het achttienjarige Kamerlidmaatschap van Koekoek. Daarna werd weinig meer van hem vernomen. Wel kwam hij nog in het nieuws vanwege een bekeuring voor het verwaarlozen van zijn beesten.

Op 8 februari 1987 overleed Hendrik Koekoek in het streekziekenhuis in Bennekom aan de gevolgen van een hartaanval.

Werken

  • Commentaar van Koekoek op het boekje... Boer Koekoek, Bennekom 1966
  • Literatuur

    • K. Baartmans, Boer Koekoek, Amsterdam 1966
    • N. Cramer, ‘Koekoek in de Kamer’, in: Het Parool, 25-3-1966
    • A.H.M. Dölle, ‘De Boerenpartij. Terugblik op een politiek verschijnsel’, in: Intermediair, 7-9-1979
    • C. Duyns, ‘Het kan raar lopen in de politiek’, in: Haagse Post, 24-11-1971
    • W. Slagter, ‘Hendrik Koekoek’, in: BWN, dl. 4, 260-262
    • C.H. Veenstra, Hendrik Koekoek - Een boer op het Binnenhof, doctoraalscriptie Vrije Universiteit, Amsterdam 1995

    Bronnen

    • De Telegraaf, 1961-1987
    • Het Vrije Volk, 1961-1974
    C.H.Veenstra
    Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 3, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: drs. C.A.M. Gietman (eindredactie), drs. R.M. Kemperink, dr. J.A.E. Kuys, E. Pelzers en drs. P van Wissing .W.. Verloren Hilversum, 2002, pagina's 86-88.