Jannetje Hootsen
1860-1919, Sekteleidster
Jannetje Hootsen (alias ‘Zwarte Jannetje’) werd op 9 maart 1860 geboren te Veenendaal als dochter van Dirk Hootsen, wolkammer en landbouwer, en Geertrui van Harn. Zij overleed ongehuwd in haar geboorteplaats op 2 december 1919.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/3/-022.jpg
De Boveneindse Grift (nu Prins Bernhardlaan) in Gelders Veenendaal, met ter hoogte van het bruggetje het huis waar Jannetje Hootsen woonde. Oude ansicht, 1907 (foto: Gemeente Veenendaal)

Het dorp Veenendaal, gelegen op de grens van Utrecht en Gelderland, is in de 16de eeuw ontstaan als veenkolonie. Pas kort voor de Tweede Wereldoorlog werden de oude veenkanalen die het dorp doorsneden, grotendeels gedempt. Tot 1960 bestond Veenendaal bestuurlijk uit twee delen. Er was een zelfstandig Veenendaal, dat vanouds werd aangeduid als ‘Stichts Veenendaal’, en er was een ‘Gelders Veenendaal’, dat bestuurlijk onder Ede viel. De hoofdas van Gelders Veenendaal was de Boveneindse Grift, de huidige Prins Bernhardlaan.

Daar werd op 9 maart 1860 Jannetje geboren als zevende kind van Dirk Hootsen en Geertrui van Harn en daar is ze op 2 december 1919 overleden. Dirk Hootsen noemde zich wolkammer of landbouwer, een niet ongebruikelijke combinatie in het industrialiserende Veenendaal. Het gezin behoorde tot de eenvoudige middenstand. Nadat Dirk in 1875 overleed, zetten zijn zonen zijn bedrijvigheden voort.

De familie Hootsen behoorde tot de Nederlandse Hervormde Kerk. Jannetje werd in de Oude Kerk op de Markt gedoopt, ging ter catechisatie bij onder anderen ds. Ph.J. Hoedemaker en deed in 1878 belijdenis van het geloof. Ze stond al jong bekend als een vroom meisje.

De overlevering wil dat Jannetje op enig moment een opleiding volgde tot onderwijzeres, maar dat zij zakte voor het examen. Jannetje was inmiddels in contact gekomen met de metselaarsknecht Tijmen van Dijk. Die behoorde tot de Veenendaalse vriendenkring rond ds. L.C.G. Ledeboer. In de gezelschapskringen rond deze predikant stond men sterk de bevindelijke geloofsbeleving voor. Jannetjes ervaringen verleenden haar in deze kring en directe familie een zeker gezag. Tegelijk groeiden zij en haar aanhangers verder af van het kerkelijke leven, al bleef ze tot haar dood lid van de Nederlandse Hervormde Kerk.

Mogelijk door handelscontacten van haar broer werden haar ervaringen ook in Polsbroek bekend. Verder had Jannetje contacten in Bergambacht, Bleskensgraaf, Brandwijk, Molenaarsgraaf en Schoonhoven. In Polsbroek ontstond vanaf omstreeks 1884 een soort huisgemeente rond haar persoon. Ook enkele gezeten boeren behoorden tot dit gezelschap. Hoewel van een huwelijk geen sprake was, staat een van hen, Teunis Hoogendoorn, te boek als Jannetjes levensgezel. In 1892 verhuisde hij naar Gelders Veenendaal, waar hij enkele jaren later een huis liet bouwen “zooals in Veenendaal wellicht geen tweede is”. Dat werd het woonadres van de Veense profetes en een deel van haar aanhang. Voor het huis werd een brug over de Boveneindse grift gelegd. Die brug kreeg in de volksmond bijna legendarische betekenis als bewijs voor het feit hoezeer haar volgelingen Jannetje als ‘bruid van Christus’ of als ‘het vrouwtje’ heiligheid toedichtten.

Na omstreeks 1893 raakten de aanhangers van Jannetje in een sociaal isolement. Haar aanhangers weigerden bijvoorbeeld aangifte te doen van mond- en klauwzeer bij hun vee. Hun optreden leidde tot gerechtelijke veroordelingen, die zij lijdzaam ondergingen. Ze weigerden bijvoorbeeld het geld van verbeurd verklaarde bezittingen in ontvangst te nemen. Op de rechtszittingen hielden ze hun pet of hoed op. Werd die vervolgens door een dienstdoend beambte afgezet, dan weigerden zij die bij hun vertrek weer in ontvangst te nemen. In het raadhuis van Schoonhoven bevond zich daardoor rond 1900 een hele verzameling petten.

Inenting en andere geneeskundige behandelingen wees men af, omdat die tegen de Goddelijke voorzienigheid zouden ingaan. Kinderen werden wegens ‘gemoetsbezwaren’ niet naar school gestuurd – ze waren bovendien niet tegen pokken ingeënt. En toen in 1898 overal feestelijkheden waren ter gelegenheid van de kroning van Koningin Wilhelmina, weigerden Jannetjes aanhangers te vlaggen. Dat alles bezorgde hen niet alleen de nodige molest, het plaatste hen ook buiten de gemeenschap.

In de jaren ’90 namen de huisgodsdienstoefeningen geëxalteerde vormen aan. Men leefde bij de ingevingen van de Heilige Geest. Mede door het feit dat de bijeenkomsten strikt besloten waren, hing er een waas van geheimzinnigheid omheen. Nadat Jannetjes broer Dirk zich na een kort huwelijk onttrok aan de band met zijn vrouw, die weinig moest hebben van de cultus rond de persoon van Jannetje, vertelden de Veenendalers elkaar dat in de huisgodsdienstoefening aan het Boveneind gezongen werd: “Dirk, onze jongste zoon zal zitten op Davids glorietroon. Tronen, tronen, tronen; kronen, kronen kronen!” Men sprak smalend van het ‘Jannechiesgeloof’.

In 1900 werd door een sektarische groep in Appeltern een boerenknecht ritueel vermoord. Dat leidde ertoe dat van officiële zijde aandacht ontstond voor soortgelijke groeperingen op andere plaatsen. De officieren van justitie te Arnhem en elders wonnen via de plaatselijke burgemeesters ook informatie in over de vriendengroepen rond Zwarte Jannetje. Aangezien in Veenendaal geen sprake was van excessen, kon daadwerkelijk ingrijpen achterwege blijven. Deze belangstelling heeft er in elk geval toe geleid dat in archieven de nodige documentatie over het gezelschap van Zwarte Jannetje bewaard gebleven is.

Na 1900 werd het rustiger rond haar. Haar aanhang bleef haar trouw, maar dunde wel uit doordat met verloop van tijd diverse leden overleden. Na Jannetjes dood in 1919 was er nog een klein groepje over. Rond 1940 was de beweging geheel verlopen.

Literatuur

  • L.H. de Kluijver, Het Antjesgeloof. Het merkwaardige gezelschap van Zwart Jannetje uit Veenendaal, Kampen 2000
  • J. Kuiper, Geschiedenis van het godsdienstig en kerkelijk leven van het Nederlandsche volk (626-1900), Utrecht 1900
  • R. ten Napel, Zwarte Jannetje, de bruid van Christus. Een onderzoek naar leven en werken van Jannetje Hootsen (1860-1919), scriptie Veenendaal 1976 (Deze studie is gepubliceerd in Oud Veenendaal 7 (1992), nr. 3, 74-97)
  • C. Veltenaar, ‘De z.g. secte van Zwarte Jannetje’, in: Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis 16 (1921), 220-230
  • W. Zaal, Gods onkruid. Nederlandse sekten en messiassen, Amsterdam 1972, 83-96
R. Bisschop
Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 3, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: drs. C.A.M. Gietman (eindredactie), drs. R.M. Kemperink, dr. J.A.E. Kuys, E. Pelzers en drs. P van Wissing .W.. Verloren Hilversum, 2002, pagina's 67-69.