Pieter Cornelis Mondriaan senior
1839-1921, Onderwijzer en Tekenaar
Pieter Cornelis Mondriaan werd 18 juni 1839 geboren te ’s-Gravenhage en overleed 10 februari 1921 te Arnhem. Hij was het tweede kind van zeven uit het huwelijk van Willem Frederik Mondriaan (1809-1878) en Hendrika Verment (1811-1856). In 1869 huwde hij met Johanna Christina de Kok (1839-1909). Het echtpaar kreeg vijf kinderen, van wie de oudste zoon, eveneens Pieter Cornelis geheten, wereldfaam zou verwerven als wegbereider van de abstracte schilderkunst.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/3/-036.jpg
Pieter Cornelis Mondriaan senior (foto: Vereniging Het Museum,Winterswijk)

De vader van Pieter Cornelis Mondriaan had een deftige winkel voor haarverzorging en pruiken aan de Lange Poten in Den Haag. Zo raakte Pieter Cornelis van jongs af aan gewend aan de omgang met de gegoede burgerij, die zich de luxe van een exclusieve haardracht of een pruik kon permitteren. Even vanzelfsprekend raakte hij eraan gewend om met kunst om te gaan, wanneer hij de modellenboeken van zijn vader aanvulde met eigen pruikontwerpen. Maar vooreerst kreeg het onderwijs voorrang boven de kunst. Hij volgde de onderwijzersopleiding aan een der eerste scholen voor christelijk bijzonder onderwijs, aan de Nobelstraat in Den Haag. Deze was vooral bekend als de eerste ‘school van Groen’, omdat Groen van Prinsterer er de oprichter van was. Mondriaan werd er gevormd door de omgang met sympathisanten van de Réveilbeweging en met Groen zelf. Vijf jaar was hij hulponderwijzer in Den Haag. In 1869 trouwde hij met Johanna Christina de Kok. In hetzelfde jaar werd hij benoemd in Amersfoort, waar gereformeerden en orthodox-hervormden juist de Vereeniging tot bevordering van Christelijk Nationaal Onderwijs hadden opgericht. Een dubbel woonhuis aan de Kortegracht werd ingericht als school met onderwijzerswoning. De Mondriaans trokken erin; hij werd het eerste schoolhoofd. Hun eerste vier kinderen werden hier geboren: Johanna Christina (1870), Pieter Cornelis (1872), Willem Frederik (1874) en Louis Cornelis (1877). Carel zou in 1880 in Winterswijk het levenslicht zien.

Naast de aandacht die Mondriaan aan onderwijs en gezin wijdde, besteedde hij vele uren aan de actieve politiek. Hij bleef corresponderen met Groen van Prinsterer en vooral met Abraham Kuyper, toen deze diens leidersrol overnam. Het was Kuyper die Mondriaan inschakelde bij de voorbereidingen tot oprichting van de Anti-Revolutionaire Partij en bij het Anti-Schoolwet Verbond, dat streefde naar gelijkberechtiging van het protestants-christelijke onderwijs. Mondriaan schreef artikelen in De Standaard en andere kranten, verspreidde pamfletten en organiseerde discussieavonden en openbare debatten, waarbij hij antirevolutionaire kopstukken uitnodigde. Maar politiek en schoolstrijd brachten niet de resultaten die hij ervan verwachtte, en Mondriaan raakte meer en meer gedesillusioneerd. Gezondheidsklachten van zijn vrouw, veroorzaakt door het vochtige huis aan de gracht, waren mede een reden om Amersfoort te verlaten.

Mondriaan solliciteerde in Winterswijk, waar hij werd aangesteld als hoofd van de School voor Christelijk Nationaal Onderwijs. Politiek bedreef hij daarna nog slechts op bescheiden schaal, vooral door het schrijven van artikelen voor De Graafschapper op regionaal en voor De Standaard op landelijk niveau. Ook bleef hij contact onderhouden met Kuyper. Dat Mondriaan, ondanks alle bewondering, geen slaafs volgeling was van Kuyper blijkt uit het feit dat hij niet meeging met de Doleantie van 1886, maar lidmaat bleef van de Nederlands Hervormde Kerk. Enige malen kreeg hij van Kuyper een andere betrekking aangeboden, onder meer als redacteur van De Standaard. Maar hij sloeg dit telkens af; in een brief uit 1882 schreef hij aan Kuyper: “Naar U Eerw. weet, ben ik ‘schoolman’, d.w.z. bij voorkeur werkzaam, ’t meest op mijn gemak in een talrijke volksschool.”

De Zonnebrink, waar de familie Mondriaan de ruime onderwijzerswoning bij de ernaast gelegen school betrok, was een van de mooiste straten van Winterswijk. Het meestershuis was veel groter en beter dan dat in Amersfoort. Het had een ruime tuin, die aan de achterzijde uitzicht bood op de oude dorpskern. De hervormde Jacobskerk stak er hoog bovenuit. Tegenover de woning stond het in vakwerk opgetrokken Wevershuis, een voormalige handweverij. Daarnaast stonden de in 1870 gestichte Rijks Hoogere Burger School en een rijtje statige lerarenwoningen. Toch moet het Mondriaan ook in Winterswijk niet zo goed zijn bevallen. Verschillende sollicitaties, die alle op niets uitliepen, wijzen in die richting. Het leerlingenaantal, dat toch al terugliep, zakte onder Mondriaans bewind van 287 tot minder dan 150. Een hulponderwijzer moest worden ontslagen. Mondriaan kreeg problemen met ouders en het schoolbestuur. Er was waardering voor zijn culturele kennis en capaciteiten, maar men vond het afkeurenswaardig dat hij niet elke zondag naar de kerk ging en in plaats daarvan met zijn gezin ging wandelen. Telkens werd hem verweten dat hij zich zo afzijdig opstelde. In de notulen van 13 januari 1886 kan men lezen: “Bovendien bedroeft het het bestuur dat hij [Mondriaan, WS] zich zo beslist en stellig blijft onttrekken aan allen omgang en zulk een verkeerde toepassing geeft aan de spreuk: ‘in ons isolement ligt onze kracht’, in weerwil van de zoo hartelijke gesprekken, meermalen daarover met hem gevoerd.” Op 26 mei van hetzelfde jaar was het nog niet beter: “Met ernst en liefde spreken de Voorzitter, de leden Penninck en Te Winkel onbewimpeld en duidelijk hunne beschouwingen over den bestaanden toestand uit, en zijt de laatste, dat hij, ofschoon hij dit niet gemakkelijk nog eens weer uitspreekt, blijft bij de eens uitgesproken meening, dat alles den hoofdonderwijzer moet dringen om zich diep de overtuiging in te prenten dat hij Winterswijk voor zich geschikt en belangrijk moet achten; want daarin ligt het eenige, althans het eerste en voornaamste middel tot wegneming van wat de christelijke overeenstemming en het blijmoedig voortwerken verstoort.” Ongewoon scherpe bewoordingen!

Meer waardering oogstte Mondriaan waarschijnlijk voor zijn artistieke prestaties ten dienste van het onderwijs. Zoals de vier kerstplaten die nog jaarlijks uit de kast worden gehaald voor de kerstviering op een school in de Winterswijkse buurtschap Henxel. Ze stellen de verkondiging aan de herders voor, de aanbidding door de herders, de aanbidding door de drie koningen en de lofzang van Simeon in de tempel. Duidelijk herkent men er de onderwijzer in met de lo-akte tekenen.

Al in zijn Amersfoortse periode ontwierp Mondriaan grote platen die, als litho uitgegeven, in grote aantallen werden verspreid. Meestal waren het feest- en gedenkplaten met een overmaat aan details en symbolen. Gewoonlijk is in het midden de gebeurtenis uitgebeeld die de aanleiding was voor het ontstaan van de plaat. Daar omheen is een baaierd van portretten, liedteksten, guirlandes, vlaggen, wapens en wat al niet gevlochten. Onderdelen die men stuk voor stuk moet bezien of lezen. Het ingewikkeldst zijn de oudste platen. In enkele gevallen werd er een boekje bijgeleverd om alles voor de aandachtige beschouwer te verklaren. De platen geven een uitstekend beeld van Mondriaans denkwereld. Op de plaat Revolutie of Evangelie uit 1874 zet hij de portretten en symbolen van de (liberale) revolutie tegenover die van het protestantse Nederland. “Dat is in staatkundig opzicht: THORBECKE of GROEN VAN PINKSTEREN”, aldus Mondriaan in zijn bijbehorende ‘uitvoerige verklaring’. De meeste aandacht spendeerde hij aan feest- en gedenkplaten. De Tachtigjarige Oorlog en het herstel van het Oranjehuis in 1813 waren favoriete thema’s. Ter gelegenheid van koninklijke huwelijken en de kroning van prinses Wilhelmina in 1898 werden platen gemaakt. Naar aanleiding van deze laatste gelegenheid lezen we in de notulen van het schoolbestuur: “Eindelijk ontvingen de kinderen van het Gemeentebestuur een gedenkplaat, door Mondriaan ontworpen en bij Bredée uitgegeven.” En in 1901: “Nog wordt besloten [...] dat bij gelegenheid van het huwelijk van H.M. de Koningin, indien dit door de gemeente niet wordt gedaan, aan de kinderen een exempl. der plaat van Mr. Mondriaan zal worden gegeven, doch niet meer dan één in elk huisgezin.” De platen werden dus door het gemeentebestuur verstrekt. Ze waren bedoeld voor het onderwijs of om in te lijsten en thuis op te hangen. Bij afname van grotere aantallen gold aanmerkelijke korting.

Al op zeer jeugdige leeftijd zal de jonge Piet Mondriaan zijn vader hebben bezig gezien met het ontwerpen van herdenkingsplaten en wellicht daarbij ook hebben geholpen. Een duidelijk bewijs van de samenwerking tussen vader en zoon vormt een groot halfrond schilderij, getiteld Uw Woord is de Waarheid. Het ontstond naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de School voor Christelijk Nationaal Onderwijs in Winterswijk. In de notulen van het schoolbestuur leest men dat tot de voor de feestelijkheden aangebrachte versieringen behoorden “een door dhr. Piet Mondriaan levensgroot geteekend portret van Mr. Groen van Prinsterer, een portret van Willem den Zwijger, een schilderstuk (allegorie) van dhr. Piet Mondriaan [...]”. Vrijwel zeker wordt met de allegorie gedoeld op Uw Woord is de Waarheid. De beide genoemde portretten zijn helaas verdwenen. Uw Woord is de Waarheid is kennelijk geschilderd door Piet junior, omdat de notulen bij Mondriaan senior nooit de voornaam vermelden en omdat hij – in tegenstelling tot zijn vader – de techniek van het olieverven beheerste. Maar het idee van de voorstelling is ongetwijfeld van Piet senior, omdat er dezelfde symbolen op voorkomen als op de plaat Revolutie of Evangelie: de zandloper als symbool van de tijd, de zeis van de dood, de fakkel van ijver en gloed, de duif van de oprechtheid, de palmtak van de overwinning, de vlam van de liefde. Uw Woord is de Waarheid is in verschillende opzichten symbolisch voor het geestelijk milieu waar de later zo beroemde schilder uit voortkwam.

Tijdens zijn studie aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam en ook daarna kwam Piet nog regelmatig op bezoek bij zijn ouders aan de Zonnebrink. Vanaf de achterzijde van de onderwijzerswoning tekende en schilderde hij de Jacobskerk, vanaf de voorzijde het Wevershuis. Speciale voorkeur genoten de kronkelige oude straatjes van de Lappenbrink. Een gouache van de Jacobskerk wordt wel ‘de eerste Mondriaan’ genoemd.

Met vader Mondriaan als hoofdonderwijzer ging het intussen niet goed. Klachten stapelden zich op. Het schoolbestuur regelde een schikking, waarbij Mondriaan op 62-jarige leeftijd eervol zou worden ontslagen als hij daar vrijwillig om vroeg. Mondriaan had kennelijk weinig moeite de regeling te aanvaarden en in 1901 verhuisde de familie naar het Graaf Ottoplein in Arnhem. Hij maakte er zijn laatste feestplaten, tevens vertaalde en bewerkte hij er een vijftal zondagsschoolboekjes. Het zijn stereotiepe brave werkjes, die niet getuigen van andere inspiratie dan de wens een paar centen te kunnen bijverdienen. Slechts eenmaal gaat bij de geduldige hedendaagse lezer even een lampje branden, namelijk als hij Het kerstgeschenk des keizers doorneemt, dat door Mondriaan uit het Frans is vertaald en bewerkt. De hoofdfiguur blijkt namelijk te beschikken over tekentalent. “De Tyrolerknaap is een geboren kunstenaar, Uwe Majesteit! [...] De jongen TEEKENT NIET, maar hij TOOVERT” roept iemand uit. Als beloning mag de hoofdfiguur naar de Keizerlijke School voor Schoone Kunsten. Is dit ook een allegorie en dacht de bejaarde schrijver hier aan zijn oudste zoon, die werkte aan een carrière als kunstschilder?

In 1921 stierf Pieter Cornelis Mondriaan, twaalf jaar na zijn vrouw. Beiden werden begraven op het kerkhof Moskowa in Arnhem.

Werken

  • Vrijwel het gehele werk van Pieter Cornelis Mondriaan senior is te zien in museum Freriks in Winterswijk. Ook hangt hier Uw Woord is de Waarheid, evenals enige jeugdwerken van junior.
  • Literatuur

    • B. Booij e.a., Pieter Cornelis Mondriaan Senior 1839-1921. Een gedreven vader, Amersfoort/Winterswijk 1994
    • R. Bosma en L. Miedema, In zwakheid volbracht. 125 jaar P Onderwijs in Winterswijk, Winterswijk 1994 .C.
    • H. Henkels, Mondriaan in Winterswijk. Een essay over de jeugd van Mondriaan, z’n vader en z’n oom, ’s-Gravenhage 1979
    • H. Henkels, ‘Mondrian in Winterswijk’, in: Mondrian from figuration to abstraction, Tokyo 1987, 145-164
    • W. Scholtz, ‘Tweemaal Mondriaan en het Mondriaanhuis’, in: Jaarboek van Achterhoek en Liemers 9 (1985), 101-115
    • R. Welsh, Piet Mondrian: catalogue raisonné of the naturalistic works (until early 1911), Blaricum/Paris 1998
    Wim Scholtz
    Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 3, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: drs. C.A.M. Gietman (eindredactie), drs. R.M. Kemperink, dr. J.A.E. Kuys, E. Pelzers en drs. P van Wissing .W.. Verloren Hilversum, 2002, pagina's 105-108.