Nicolaas Kramer
1881-1967, Fotograaf
Nico Kramer werd geboren op 29 september 1881 in Rotterdam. Zijn vader was Carel Kramer, zijn moeder Helena Maria van Meurs. Hij huwde op 4 maart 1909 in Rotterdam Kaatje Anna Maria van Hemert (Helmond 17 januari 1881 - Arnhem 21 augustus 1963). Het echtpaar kreeg één dochter, Anna Henriette (1910-1995). Kramer overleed op 29 april 1967 in Arnhem.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/5/-026.jpg
Nico Kramer op circa 20-jarige leeftijd (collectie W.Verhoeff)

P.J. de Booys, Sem Presser, Emmy Andriesse, deze foto.J. grafen zijn bekend omdat zij met overgave de oorlogsellende in Arnhem vastlegden in de periode 19441945. Minder bekend is de naam van de Arnhemse fotograaf Nico Kramer, hoewel hij ongeveer duizend foto’s maakte van de verwoesting en het eerste naoorlogse herstel van de Gelderse hoofdstad, waaronder zeer aansprekende. Hij registreerde dat zonder veel omhaal. Kramer blijkt desondanks een vergeten fotograaf.

Carel Kramer, Nico’s vader, werkte aanvankelijk als bediende in de fotografie bij de Rotterdamse firma Rademaker. In 1896 begon hij als zelfstandig fotograaf in de havenstad. Nico Kramer en zijn broer Carel lieten zich door hun vader inspireren en vertrokken omstreeks 1900 naar Brussel om een vakopleiding voor fotograaf te volgen. Beide broers namen in Arnhem in 1907 de fotografenzaak Kühlmannn aan de Kleine Oort 2 over. Een jaar later verliet Carel jr. Arnhem en vestigde zich als fotograaf in zijn geboorteplaats Rotterdam.

De eerste vijf jaar in Arnhem beperkte Kramer zich hoofdzakelijk tot portretten en studio-opnamen. In 1912 verwierf hij het recht om camera’s en fotoartikelen van het Nijmeegse CAPI te verkopen. Dit gerenommeerde bedrijf was opgericht door de C.A.P. Ivens, de vader van de later bekende cineast Joris Ivens. In 1925 ging zijn dochter in de zaak werken en negen jaar later 1934 opende Kramer een filiaal in de Weeverstraat. Het ging Kramer voor de wind. In november 1924 organiseerde hij een fototentoonstelling (‘Fotografiën in natuurlijke kleuren’) in zijn zaak, toen hij 121⁄2 jaar artikelen verkocht van CAPI.

In 1907 werd Nico Kramer lid van de Arnhemse Atletische Club U.D.I.. Hij werd met open armen ontvangen omdat het destijds, toen de waardering voor lichamelijke opvoeding begon te ontstaan, niet zo vaak voorkwam dat een volledig gevormde turner (1e graad) zich meldde. Verder had hij ook al als organisator de nodige ervaring opgedaan. Vrij snel werd hij voorzitter en bleef dat tot 1921. Vanaf dat jaar was Kramer erevoorzitter en zou hij zich ruim 25 jaar met de commissie voor de lichamelijke opvoeding bezighouden. Aan zijn kaarsrechte en vieve houding en optreden was te zien dat Kramer tot op hoge leeftijd onmiskenbaar het type van een turner is gebleven. Kramers adagium was het benadrukken van ‘de geest van vriendschap en sportiviteit’ binnen de atletiekvereniging. Dit accentueerde hij in de sportuitwisseling met de plaats Croydon (Engeland). In 1913 organiseerde hij een indrukwekkende optocht ten bate van de blinden en in 1921 de ‘Jubelfeesten’ ter gelegenheid van het 25-jarige jubileum van de vereniging. Hij was verder sinds 3 mei 1920 lid van het broedergenootschap de Rijnloge – opgericht in 1914 –, waar hij verschillende functies bekleedde.

Nico Kramer was 59 jaar toen de oorlog uitbrak. Hij had een huis gebouwd in de wijk Alteveer tegenover Burgers Dierenpark. Zijn sociaal leven was zeer belangrijk voor hem. Sinds het begin van de Slag om Arnhem bood zijn huis (en vooral zijn kelder) voor velen een tijdelijk onderdak en bescherming. Halverwege oktober 1944 moest Kramer – ondanks verwoede pogingen om te kunnen blijven – Arnhem verlaten. Zijn huis werd door de bezetter in beslag genomen. Via Apeldoorn kwamen hij en zijn echtgenote in Barneveld op een boerderij buiten het dorp terecht. Hier kregen zij tot de bevrijding onderdak bij een gezin met negen kinderen en vijf evacués. Hoewel hij in zijn dagboek vaak persoonlijke, negatieve oorlogservaringen beschrijft, geeft hij ook blijk van zijn besef van betrekkelijkheid; er zijn altijd ergere dingen. Zo schreef hij over allerlei positieve zaken, zoals de geboorte van zijn kleindochter op 22 februari 1945, de verjaardag van de grootmoeder van het gastgezin, ijspret in de winter, het slachten van een groot varken en de mooie natuur om hem heen, zaken die hij ongetwijfeld graag gefotografeerd zou hebben.

De bevrijding kwam voor Kramer halverwege april 1945 in Barneveld. In zijn dagboek noteerde hij daarover: “Onze blijdschap kende geen grenzen. Het is niet te beschrijven wat er in je om gaat. Onze bevrijders hebben onze ‘beschermers’ verjaagd”. Dit was zijn eerste ontmoeting met zijn bevrijders en Nico Kramer filmde dit. Na de bevrijding schreef hij in zijn dagboek over de oorlog: “Onder den knoet uit van het Duitschen regiem, wat ons bijna vijf jaar de borstkas heeft ingedrukt, ons leven heeft vergald, honger en ellende gebracht heeft over de geheele wereld, ons onze bezittingen ontnomen en verdreven van huis en haard, ons onze bestaansmogelijkheden ontnomen, de steden verwoest. Vrouwen hun man, kinderen hun vader en ouders hun zonen ontnomen en gefolterd als in de dagen van de inquisitie”. Deze oorlogservaringen hebben ertoe bijgedragen dat hij de behoefte voelde, zoals hij het zelf omschreef, “eenige dingen voor de toekomst vast te leggen”. Kramer bekwaamde zich aanvankelijk in de portret- en studiofotografie. Hij veroorloofde zich bij deze statische vorm van fotograferen soms een enkel grapje, waarbij hij de geportretteerde in een niet-alledaagse pose fotografeerde. Deze beeldhumor had Kramer waarschijnlijk van zijn vader afgekeken. Later maakte de fotograaf ook foto’s buiten zijn studio, hoofdzakelijk van sportevenementen en stadsbeelden. Zijn foto’ werden met regelmaat gepubliceerd in sportuitgaven. Kramers beelden kenmerken zich door een overwegend symmetrische compositie. Het gefotografeerde object diende vol op de foto te komen. De toeschouwer moest direct kunnen zien wat de fotograaf wilde vastleggen. Kramers foto’s laten weinig aan de verbeelding van de kijker over. Zijn reportage van de verwoeste Gelderse hoofdstad direct na de bevrijding maakt dat duidelijk. De foto’s hebben vaak een journalistiek en documentair karakter. De groepsportretten van Britse soldaten verraden Kramers studioverleden.

Kramer beëindigde zijn professionele werkzaamheden in 1945, op 64-jarige leeftijd. Zijn dochter en haar man zetten zijn fotozaak voort. Vervolgens nam de kleinzoon van Kramer, Willem Verhoef jr., de fotohandel, die in 1957 verhuisd was naar de Looierstraat, over. Hij gaf in de jaren ’80 twee fotoboeken over het verwoeste Arnhem uit met opnamen van zijn grootvader. Verhoeff verkocht in 2001 Fotohandel Kramer. De naam van het bedrijf leeft nog voort in de naam Combi Kramer. Nico Kramer bracht zijn laatste jaren in een ouderentehuis in Oosterbeek door. Zijn kleinzoon herinnerde zich als kind vooral Kramers hobby’s, het houden van pluimvee en het maken van poppenhuizen.

Kramer was geen fotograaf van nationaal formaat. Hij was een van de weinige professionele fotografen in Arnhem tijdens het interbellum en de oorlog. Zijn sterke kanten waren zijn nauwgezetheid, de beheersing van de techniek en zijn fotojournalistieke kijk op mensen en onderwerpen, vooral die in zijn onmiddellijke omgeving. De fotoreportage van het verwoeste Arnhem in 1945 is een strakke registratie en een tijdsdocument geworden.

Literatuur

  • Wim Verhoeff en Paul Vroemen, Arnhem voorjaar 1945. Wandelen door een verlaten stad (foto’s Nico Kramer), Arnhem 1985
  • Wim Verhoeff en Paul Vroemen, Arnhem voorjaar 1945. Wandelen door een verlaten stad, deel 2 (foto’s Nico Kramer), Arnhem 1989

Bronnen

  • Collectie Willem Verhoeff jr., dagboek van Nico Kramer, nazomer 1943 tot 17 april 1945
  • Interview Wim Verhoeff jr.
Marjolein Kaarsemaker, Elio Pelzers
Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 5, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: dr. J.A.E. Kuys (eindredactie), drs. C.A.M. Gietman, drs. R.M. Kemperink, E. Pelzers en dr. P.W. van Wissing. Verloren Hilversum, 2006, pagina's 82-83.