Jan Berend Vlam
1905-1991, Bestuurder, Verzetsman en Politicus
Jan Berend (roepnaam Jan) Vlam werd op 13 maart 1905 geboren in Zeddam en overleed op 16 februari 1991 in Winterswijk. Hij was de oudste van drie kinderen uit het huwelijk van Maarten Vlam (Twisk 17 augustus 1879-Hengelo 9 mei 1939), molenaar, en Hanna Nijenhuis (Winterswijk 18 maart 1878-1931). Op 13 december 1926 trouwde hij te Vorden met Diena Brussen (Hummelo 13 december 1906-Winterswijk 8 april 2000), dochter van Hendrik Brussen en Berendina Besselink. Het echtpaar kreeg tien kinderen.
http://www.historici.nl/media/bwg/images/6/-044.jpg
J.B. Vlam, 1977 (foto: collectie A. Krouwel-Vlam, Hengelo)

Toen Jan Vlam zes jaar oud was, verhuisde het gezin naar Winterwijk. Daar zou hij tot zijn twintigste blijven wonen. Hij volgde er de driejarige HBS en had al spoedig zijn eerste baantje als kantoorbediende bij een petroleumhandelaar. Bij dezelfde firma bracht hij het tot depothouder. Al heel vroeg interesseerde Jan Vlam zich voor politiek en maakte hij deel uit van de rode en blauwe jeugdbeweging. In 1923 werd hij lid van de NV (Nederlandse Vereeniging) tot Afschaffing van Alcoholhoudende dranken. Ook werd hij lid van de kantoorbediendenbond van het NVV. Zijn socialistische idealen zou hij zijn leven lang trouw blijven.

In 1925 verhuisde hij naar Hengelo (O). Daar kwam hij in dienst bij kopergieterij Dikkers, waar hij zich opwerkte tot bedrijfsleider. De politiek bleef hem ook in Hengelo bezighouden. In 1931 werd hij voor de SDAP gekozen in de gemeenteraad en in 1935 werd hij fractieleider. Op zijn dertigste was hij een belangrijk persoon in de plaatselijke politiek, maar ook daarbuiten, vanwege de vele contacten die hij bij zijn vakbondswerk opdeed.

In socialistische kring, en zeker in plaatsen in de buurt van de Duitse grens, koesterde men al geruime tijd voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog wantrouwen tegen het opkomende nationaalsocialisme in Duitsland. Vlams eerste verzetsdaad vond plaats in de nacht van 9 op 10 mei 1940, toen hij de gevluchte Duitser A. Zingler en zijn gezin verder het land in hielp te vluchten. Zingler was hoofdredacteur geweest van een krant in het Ruhrgebied en door de inval van de Duitsers moest hij voor zijn leven vrezen. Helaas werd hij later toch opgepakt en terechtgesteld.

Tijdens de oorlog bleef Vlam contact onderhouden met geestverwanten elders in het land. Hierbij kwam zeker ook de mogelijkheid tot het plegen van verzet ter sprake. Toen in 1942 in het hele land gijzelaars werden opgepakt, was Jan Vlam in Hengelo de eerste die hiervoor in aanmerking kwam. In Sint-Michielsgestel kwam hij in aanraking met mensen die na de oorlog een belangrijke rol in de politiek of wetenschap zouden spelen. Er werden belangrijke contacten gelegd en ideeën ontwikkeld. Om de tijd zo veel mogelijk nuttig te besteden, werden ook cursussen en lezingen gegeven. Zo koos Vlam eens een serie met als onderwerpen vaderlandse geschiedenis, moderne kunst, sterrenkunde, actuele problemen, economie, staatsrecht en sociologie. De docenten waren onder anderen dr. H. Algra, ir. W. Knuttel, prof. P. Geyl, dr. I.J. Brugmans, dr. P Lieftinck, prof. W. Schermerhorn, dr. W. Banning, . mr. M. van der Goes van Naters. Allemaal namen die vóór, maar vooral ook na de oorlog van zich zouden laten horen!

Van 4 mei tot 12 december 1942 verbleef Vlam in Sint-Michielsgestel. Een keer ontsnapte hij ternauwernood aan executie als represaille voor een verzetsdaad. Hij had de afscheidsbrief voor zijn familie al geschreven… In december werd hij vrijgelaten, naar men denkt omdat hij hoofd was van een groot gezin. Steeds bleef hij voeling houden met het verzet. Belangrijk was zijn rol als stimulator van de april-meistakingen in 1943, die in Twente begonnen.

Al voor de bevrijding werkte Vlam met een commissie aan een herbouwplan voor Hengelo. Meteen na de oorlog werd hij ambtenaar in buitengewone dienst van de gemeente en wat later wethouder. Ook maakte hij gedurende zeven maanden deel uit van het Noodparlement. Wellicht werd hij daar binnen gehaald door prof. W. Schermerhorn, de eerste naoorlogse minister-president. Hij was een geestverwant, die Vlam goed had leren kennen in Sint-Michielsgestel. In 1947 werd Vlam burgemeester van Goor. Gedurende de acht jaar dat hij deze functie vervulde, manifesteerde hij zich als een harde werker en een goed bestuurder. Op het laatst had hij ook nog vijftien nevenfuncties, waaronder die van provinciaal secretaris voor Overijssel van de Stichting 1940-1945, bestuurslid van het Koningin Juliana Ziekenhuis te Hengelo, gewestelijk voorzitter van de PvdA in Overijssel, gewestelijk en plaatselijk voorzitter van de NV tot Afschaffing van Alcoholhoudende dranken, hoofdbestuurslid van de PvdA en voorzitter van het Adviesbureau van het Centraal Drankweercomité in Overijssel. De rode en blauwe belangstelling bleven zijn carrière kenmerken.

Op 1 maart 1955 werd Vlam benoemd tot burgemeester van Winterswijk, de plaats waar hij zijn jeugd had doorgebracht. Het eerste gelukstelegram dat hij ontving, luidde: “Hartelijk gefeliciteerd, oud-overbuurman van 1942. Kneppelhout.” J. Kneppelhout was Vlams voorganger als burgemeester van Winterswijk. Ze kenden elkaar vanuit Sint-Michielsgestel, vandaar: oud-overbuurman.

Een van de eerste zaken waar Vlam in Winterswijk mee te maken kreeg, was de voorbereiding van de onthulling van het monument voor Tante Riek. Tante Riek, schuilnaam van mevrouw H.Th. Kuipers-Rietberg, werd ook wel genoemd de ‘moeder van de L.O.’, de Landelijke Organisatie voor Onderduikers. Zij geldt daarmee als een van de belangrijkste mensen van het verzet. Het was het eerste monument voor het vrouwenverzet in Nederland en in het bijzonder voor de vrouwen van Ravensbrück. De onthulling geschiedde door prinses Wilhelmina. Voor Vlam, met zijn herinneringen aan de oorlog, was het een onvergetelijke gebeurtenis.

Toen Vlam de taak van Kneppelhout overnam, veranderde er veel. Zijn voorganger beantwoordde bijna alle vragen uit de raad. De vier wethouders, welwillende parttimers, zaten er zo ongeveer voor spek en bonen bij. Onder Vlam moest elke wethouder zijn portefeuille verdedigen en de burgervader leverde de zijne in. Vlam stond bekend om zijn goede leiderschap, ook tijdens vergaderingen. En hij was overal altijd stipt op tijd. Tijdens Vlams burgemeesterschap werd er veel gebouwd in Winterswijk. Er ontstonden nieuwe scholen, een sporthal, een overdekt zwembad, een cultureel centrum en een regionaal woonwagenkamp. In de buurschappen werd 90 kilometer aan zandwegen verhard en werden de boerderijen aangesloten op waterleiding. Met de sluiting van Meijerink & Co. in 1964 kondigde zich het begin van de neergang van de textielindustrie aan. Maar voorlopig kon het tij nog worden gekeerd door vervangende industrie: een armaturenfabriek van Philips trok in de leeg gekomen gebouwen.

Ook al was Vlam zelf actief geweest in het verzet, toch was hij een van de eersten die zich sterk maakten voor het verbeteren van de grenscontacten tussen Nederland en Duitsland, vooral in de Achterhoek en het West-Münsterland. Het was zo dat na 1950 de grenzen weer waren opengesteld, maar dat gold met name voor economisch verkeer. Dagelijks trokken autobussen vol Duitse meisjes naar de Winterswijkse textielfabrieken. Ook de eerste ‘Butterfahrten’ waren begonnen. Maar culturele contacten beperkten zich tot vooral enkele journalisten en kunstenaars. In 1961 kwamen dezen bij elkaar in Schloss Raesfeld en hier ontstond de ‘Stichting Culturele Grenscontacten Achterhoek-West Münsterland’. De stichting organiseerde dialectdagen (‘Tag des Platt’), hield tentoonstellingen en gaf geschriften uit. Voorzitter werd al spoedig: Jan Vlam. Bij zijn afscheid als burgemeester in 1970 waren opvallend veel Duitse sprekers. In 1990 kreeg hij een hoge Duitse onderscheiding, het ‘Bundesverdienstkreuz am Bande’.

Als geheelonthouder bleef Vlam zijn principes trouw. Persoonlijk voorkwam hij al meteen dat er bij de onthulling van ‘Tante Riek’ alcohol geschonken werd. Hij bleef vergaderingen bezoeken en het verhaal gaat, dat elke fles drank die hij kreeg onherroepelijk door de gootsteen werd gespoeld. Wim Kan grapte eens, tijdens een voorstelling in Winterswijk: “Burgemeester Vlam opent alles, als er maar geen kurk op zit.”

Ook na zijn pensionering in 1970 bleef hij actief als bestuurder van talloze organisaties, onder meer als hoofdbestuurder en dagelijks bestuurslid van de Stichting 1940-1945, landelijk hoofdbestuurslid van het Rode Kruis en als lid van de Provinciale Staten van Gelderland. Op hoge leeftijd gingen zijn geestelijke vermogens achteruit. Hij werd vergeetachtig en leed aan dementie. Op 16 februari 1991 overleed hij. In een ‘In Memoriam’ gaf PvdA-er en oud verzetsman Nico Wijnen de volgende karakterisering: “Een nobel mens, humaan; een overtuigd idealist; een dapper verzetsdeelnemer; een goed bestuurder; een trouwe verdediger van de belangen van verzetsmensen; een hoog integer man, maar vooral een genereus vriend.”

Literatuur

  • I. Konings en B. Scholtz, ‘Burgemeester Vlam was “rood” en “blauw” bestuurder’, in: Winterswijkse Weekkrant, 23-8-1994
  • N. Wijnen, ‘In memoriam J.B. Vlam’, in: Natzweiler-Berichten, maart 1991
  • www.parlement.com

Bronnen

  • Mondelinge mededelingen mevr. Annie Krouwel-Vlam, Hengelo (O), 25-4-2006
  • Amsterdam, NIOD, Verslag Hengelose bestuurdersbond NVV 1945, coll. 122, stuk 84f
  • Gemeentearchief Winterswijk, PD J.B.Vlam, archief nr. 4397
Wim Scholtz
Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 6, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: drs. I.D. Jacobs (eindredactie), drs. C.A.M. Gietman, drs. R.M. Kemperink, dr. J.A.E. Kuys, E. Pelzers en dr. P "van Wissing .W.". Verloren, 2007, pagina's 136-138.